Een partijtje is geen training
Geschreven door Peter van der Reijden | 26 september 2012Een serieuze voetbaltraining is niet een uur lang een partijtje spelen, maar bestaat uit oefeningen om deelvaardigheden te verbeteren. Een goede voetballer is compleet. Hij beheerst verschillende traptechnieken en trucs, kent de ‘looplijnen’ en kiest in de wedstrijden intuïtief uit zijn repertoire. Tijdens de wedstrijd denkt hij dus vooral na over wat hij wil en niet hoe dat moet.
Tot dat punt komen, vereist training. Veel training, maar vooral gerichte training. Training gericht op het verbeteren van de skills die nu onder maat zijn*. Voetballers besteden ontelbaar veel uren aan het oefenen op de perfecte traptechniek (met rechts én links), het passen met de binnenkant van de voet en het inslijpen van driehoekjes op het middenveld. Allemaal, zodat ze tijdens de wedstrijd niet hoeven na te denken over die cruciale deelvaardigheden.
Wat ze dus niet doen, is elke dag een wedstrijd voetballen en hopen dat - door maar vaak genoeg het spel te spelen - de traptechniek snel genoeg verbetert.
Gek genoeg koesteren we die hoop wel als het gaat om professionele soft skills. Neem bijvoorbeeld Adviesvaardigheden. We hopen dat iemand een betere adviseur wordt, als hij twee dagen het gehele adviesproces onder de loep neemt en daarna on-the-job maar genoeg vlieguren maakt.
Inefficiënt.
Ook de ontwikkeling van skills als Adviesvaardigheden kan veel efficiënter door te focussen op de Deelvaardigheden en die in te slijpen.
Dus niet 2x een simulatie van een volledig adviesgesprek, maar:
- 20x oefenen op verschillende vraagtechnieken, zodat je in het gesprek niet meer hoeft na te denken hoe je die open vraag stelt.
- 20x oefenen op de presentatie van een oplossing, zodat je tijdens het gesprek oog kunt hebben voor de (nonverbale) reactie van jouw gespreskpartner.
Als je tijdens een gesprek niet meer hoeft na te denken over het hoe, kan je focussen op wat je wil bereiken. Je krijgt het vertrouwen en de vrijheid om in te spelen op de situatie, omdat jouw repertoire aan deelvaardigheden breed genoeg is.
Vraag het maar aan Messi.
* Ericsson, die het verschil onderzocht tussen topmuzikanten en gemiddelde muzikanten, staat hier volledig achter. Uit zijn onderzoek blijkt dat de topmuzikant gericht oefent op zijn of haar ‘skill gaps’. Interessant hier aan: de feitelijke oefentijd van de topmuzikant is niet langer.