leren communiceren

Leren communiceren is meer dan imiteren

Geschreven door Marijn de Geus | 18 december 2018

Gelukkig leren we het grootste deel van het communicatiepalet vanzelf. Door af te kijken bij anderen én doordat wij mensen nou eenmaal de gave hebben om taal en communicatie kunnen absorberen en te gebruiken, ook al begrijpen we niet precies wat er gezegd wordt. Over die bijzondere mix spraken we prof. dr. Carel Jansen, emeritus hoogleraar van de Rijksuniversiteit Groningen en coauteur van het handboek Leren communiceren.

 

Hoe leren mensen communiceren?

Carel Jansen-1“Het grootste gedeelte van wat we leren op het vlak van communiceren is ongestuurd; dat ontstaat omdat we in een omgeving zitten waar duidelijk is dat we alleen kunnen overleven als we effectief communiceren. We kijken de kunst van anderen af en we passen ons aan aan de context waar we in terecht komen.We hebben al snel in de gaten dat het slim is om een uitgebreid repertoire aan communicatiemogelijkheden te bezitten en daarnaast inzicht te hebben in wat we wanneer uit dat repertoire moeten kiezen.

Ik heb gisteravond twee dingen gedaan: ik heb in mijn dorp gecollecteerd voor het Oranjefonds en daarna ben ik gaan voetballen. En nu ben ik met jou aan het praten. In die drie situaties pas ik mijn gedrag een beetje aan. Dat doe ik zonder dat ik daar veel over nadenk. Tenzij je erg autistisch bent bijvoorbeeld, is dit de manier waarop je je communicatief gedraagt - gewoon omdat je dat ongestuurd zo geleerd hebt.

Daarnaast zijn er gestuurde vormen van leren communiceren, via het onderwijs dus. Daarbij gaat het er vooral om dat je je bewust wordt van wat je onbewust allemaal geleerd hebt en dat je ook dat kunt benoemen, met name als er dingen fout gaan. Ook leer je in het onderwijs als het goed is je communicatieve repertoire uit te breiden, en betere oplossingen te vinden als je voor de vraag staat wat je uit dat repertoire in een gegeven situatie het best kunt gebruiken.”

Hoe groot is het aandeel van imitatie in leren communiceren?

Decennialang voerden de behavioristen in de psychologie zo’n beetje alles wat we aan uitingen produceren terug op pure imitatie. We zouden nadoen wat we anderen ooit hebben horen zeggen. In de jaren zestig liet de taalkundige Chomsky zien dat dat niet het geval kan zijn. Ik ben met hem eens dat imitatie niet het enige kan zijn. Daarvoor is het aantal mogelijke grammaticale uitingen bij iedere taalgebruiker veel te groot, en daarvoor kunnen we veel te goed uitingen herkennen waarvan we onbewust registreren dat ze niet grammaticaal zijn. Chomsky stelde dat uniek is voor de menselijke soort dat wij met een ‘algemeen taalverwervend vermogen’ geboren worden, en dat we dankzij dit vermogen en de uitingen die we horen, de complete grammatica kunnen reconstrueren van de taal die in onze omgeving wordt gesproken.

Duidelijk is intussen wel dat we niet alle zinnen die we te horen krijgen helemaal analyseren voordat we er betekenis aan toekennen. Ook omgekeerd bouwen we niet elke uiting stap voor stap op totdat we er een nieuwe, misschien nog nooit gehoorde zin van gemaakt hebben. Nee, we krijgen heel veel standaardformuleringen binnen en we maken daar in ons eigen taalgebruik dankbaar gebruik van. Neem zoiets als ‘het onderspit delven’. Dat is op zich best een charmante uitdrukking met een mooie - ook letterlijk - onderliggende betekenislaag, maar we gaan deze uitdrukking echt niet uit-analyseren als we die door iemand anders horen gebruiken, of voordat we dat zelf doen. Er zijn zijn gewoon hele taalblokken in uitingen die we imiteren, en die we ook in andere contexten gebruiken. Dat geldt niet alleen voor losstaande woorden en zinnen, maar er zijn hele interactiepatronen die je om je heen waarneemt, en die je gaat imiteren. Dus ja, ik denk dat imiteren een groot deel is van wat we doen in de communicatie, maar ook dat het niet het enige is. Omdat we bij de menselijke soort horen, zijn we óók in staat om nieuwe uitingen te produceren die we nog nooit gehoord hebben en die desondanks prima passen in de context waarin we informatie willen overdragen”

Is er zoiets als slechte en goede communicatie? Wat zouden volgens u relevante ijkpunten zijn?

“Vooral als communicatie bedoeld is om bepaalde effecten te bereiken, kun je je natuurlijk steeds afvragen ‘is het bedoelde effect ook bereikt?’. Daarbij is het goed om te beseffen dat wat we bedoelen en ook bereiken, vaak niet veel meer is dan het creëren van gezelligheid. Maar dat is ook van belang: relaties met anderen opbouwen en bevestigen is een heel legitiem aspect van communicatie.”

In Nederland is het trainen van communicatie een industrie, hoe kijkt u daarnaar?

“Nou, ik heb daar steeds duidelijker ideeën over. Een collega die veel schrijftrainingen heeft gegeven, zegt altijd dat de problemen vaak niet echt zitten in de vaardigheden van de cursusdeelnemers, maar in de cultuur die domineert in de organisatie waar ze werken. En zo is het inderdaad. Als je baas geen belang ziet in begrijpelijke, toegankelijke uitingen vanuit de organisatie, dan kun je als individuele auteur nog zo goed kunnen schrijven, maar dan loop je altijd de kans dat je teruggefloten wordt. Ik denk dus wel dat communicatieve vaardigheden van belang zijn, maar tegelijk moet je je goed realiseren in welke context ze met een maximaal effect kunnen worden ingezet. Van belang is dat we een communicatief repertoire opbouwen, dat we beseffen dat ons repertoire soms tekortschiet, en dat het dus belangrijk is om dat repertoire verder uit te bouwen. Tegelijkertijd moeten we proberen scherp zicht te krijgen op de situaties waarin we delen van het repertoire wel en niet kunnen gebruiken.”

Waarom is de industrie van communicatie trainen ooit ontstaan in Nederland?

“Behalve taal- en communicatiekundigen hebben therapeuten, psychologen en gedragswetenschappers, allemaal vanuit een eigen invalshoek, het communicatieterrein ontdekt en bewerkt. Als je kijkt naar het soort communicatietrainingen dat Faculty of Skills live en online organiseert, zie je daarin terug dat tot nu toe de belangrijkste rol is gespeeld door gedragswetenschappers of mensen die door gedragswetenschappers zijn opgeleid. Daar is ook niks mis mee, al zou het misschien nuttig zijn om wat meer taal- en communicatiekundigen in te schakelen.”

Over Carel Jansen

Prof. dr. Carel Jansen is emeritus hoogleraar van de Rijksuniversiteit Groningen en auteur van Leren communiceren.  Dat boek is al decennialang het handboek in het hoger onderwijs. Volgend voorjaar verschijnt er ook een Engelstalige versie met de titel Communicate as a professional

Lees ook: "Er zal ook geoefend moeten worden"